Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar wij hebben dezen [15]schat in [16]aarden vaten, opdat de uitnemendheid [17]der kracht zij van God, en niet uit ons; 15. Namelijk van de kennis der heerlijkheid Gods in het aanschijn van Christus. 16. Dat is, wij zijn zwakke, verachte en tedere instrumenten in het midden van alle vervolgingen. 17. Namelijk van dit Woord des Evangelies. 18. Dat is, Gode alleen toegeschreven mag worden, gelijk die alleen uit God is en niet uit ons. Zie hfdst.3 vs.5,6.